In het seizoen 1983-1984 beleven de Flyers uit Heerenveen hun Waterloo. De beker wordt nog met de gebruikelijke overmacht gewonnen. Zeven punten voorsprong op nummer twee Vissers Nijmegen en vervolgens twee opeenvolgende overwinningen in de bekerfinaleserie. Toch waren er ook toen al voortekenen. In die (dubbele) bekercompetitie had de jonge Nijmeegse ploeg thuis twee keer van de Friezen kunnen winnen, maar in Heereveen was het steeds net niet succesvol (twee keer een 3-4 verlies). Tijdens de eindronde - een dubbele competitie tussen Heerenveen, Nijmegen en Tilburg - gebeurt het dan toch. In de eerste wedstrijd in Heerenveen slaan de Gelderlanders verpletterend toe: 3-12 staat op het scorebord als de kruitdamp eenmaal is opgetrokken. Vissers Nijmegen wint de kampioenstitel uiteindelijk met vier punten voorsprong op Heerenveen, onder meer door ook de beide onderlinge thuisduels te winnen. De weg naar het succes in Nijmegen was lang en geleidelijk, heel anders dan hoe ze dat in Heerenveen hadden gedaan. Beide steden krijgen in dezelfde periode een ijsbaan (respectievelijk uit 1968 en 1967), beide clubs maken in hetzelfde seizoen hun debuut op het hoogste niveau (1971-1972, ook Antwerpen, Brussel, Luik en Utrecht doen dan voor de eerste keer mee). In hun eerste seizoen zijn zowel Heerenveen als Nijmegen direct middenmoters. De jaren daarna ontwikkelt Nijmegen zich gestaag tot een ploeg om rekening mee te houden. Vooral 'Nijmegen uit' is al snel een lastige klus. Heerenveen gaat het aanvankelijk veel minder goed. In de vier volgende seizoenen eindigen de Friezen steevast op de laatste plaats. In de tweede helft van de jaren '70 gaat het roer rigoureus om. Sponsor Sjoerd Feenstra besluit dan definitief om het voor succes noodzakelijke spelersmateriaal van buiten te gaan halen. Goede 'imports' en een stevig contigent Nederlandse Canadezen is voortaan zijn recept. In Nijmegen heeft coach Alex Andjelic een andere filosofie. Daar staat de opleiding van de eigen spelers centraal. Jonge talenten krijgen volop de kans zich op het hoogste niveau verder te ontwikkelen. Het team dat na 12 jaar bouwen de kampioenstitel pakt, telt maar liefst 18 spelers uit eigen kweek - waaronder Jan Bruysten, Harry van Heumen, Fred Homburg, Frank Janssen, Henri Stoer, Rob van Steen en Ben Tijnagel. De gemiddelde leeftijd bedraagt - inclusief drie 'imports' en twee andere spelers van buiten - nog geen 22 jaar. Het einde van het Feenstra-tijdperk markeert tevens het (voorlopige) einde van het tijdperk der tijdperken. Na Nijmegen is het de beurt aan Amsterdam, Groningen en Rotterdam. En dat betekent vier verschillende kampioenen in vier jaar, evenzoveel als in de 20 jaren daarvoor. Het seizoen 1987-1988 is Rotterdam Panda's favoriet voor de tweede opeenvolgende titel. In Nijmegen hadden ze belangrijke spelers naar juist Rotterdam zien vertrekken. En de twee voorafgaande seizoenen haalden de Gelderlanders niet eens de eindronde of play-offs. Maar toch was het, vier jaar na de eerste keer, in 1988 opnieuw prijs. Met zeven spelers die er in 1984 ook al bij waren: Jan Bruysten, Fred Homburg, Frank Janssen, Herman Joosten, Erik Mater, Michel Moons en Henri Stoer. Met name de comeback van keeper Bruysten was een bepalende factor. Daarnaast beschikte Spitman Nijmegen dat seizoen over een zeer productief 'import-duo': Jim Aldred en Robert Forbes, samen goed voor 210 punten. De beker gaat dat seizoen verrassend naar BP Flyers Heerenveen, Nijmegen wordt tweede en Rotterdam teleurstellend derde. Nijmegen wint vervolgens de eindronde, voor Heerenveen, Geleen en Rotterdam. De algemene verwachting is dat de Panda's in de play-offs een en ander wel zullen rechtzetten. Maar in de halve finale wordt Rotterdam - met de ex-Nijmegenaren Harrie van Heumen, Jorma Mantere, Ben Tijnagel en Robbert Prick van Wely - in de vijfde en beslissende wedstrijd in Nijmegen met 5-4 verslagen. In de finale, ook een best-of-five, maken de mannen van coach Danny Cuomo het karwei af door Heerenveen in vier wedstrijden te verslaan. Eindelijk (weer) Amsterdam (1984-1985) Als Deko Builders in 1985 de kampioenstitel wint, is het op de kop af 35 jaar geleden sinds de vorige keer dat die prijs naar de hoofdstad ging. Zeker de laatste zeven jaren is er met smart op gewacht. In het seizoen 1978-1979 pakken Sjoerd Terpstra en Harrie van Asselt de handschoen op van hun Friese collega-sponsor Feenstra. De Zweed Hans Westberg - op dat moment succesvol bondscoach van Nederland - wordt voor drie jaar gecontracteerd. Zijn opdracht: haal het kampioenschap naar Amsterdam. En hoewel de ontmoetingen tussen De Bisschop en Feenstra Flyers vanaf dat moment echte topwedstrijden zijn - veel spektakel, veel publiek - trekken de Amsterdammers doorgaan aan het kortste eind. Eén keer wordt de beker gewonnen en één keer eindigen ze op de eerste plaats na de reguliere competitie. Maar tijdens de play-offs, wanneer het er echt op aan komt, zijn het steeds de mannen van trainer/coach Larry van Wieren die ervoor zorgen dat de titel jaar na jaar in Friesland blijft. Vandaar ook dat de Amsterdammers het behalen van de beker eerder in het seizoen 1984-1985 nauwelijks durfden te vieren. Ze wisten maar al te goed dat de hoofdprijs pas helemaal aan het eind van het seizoen wordt uitgereikt. In 1985 hadden hoofdrolspelers als Feenstra, Terpstra en Van Hasselt zich al teruggetrokken. En een jaar daarvoor had Nijmegen het echte vuile werk al opgeknapt. Toch werd het feit dat het kampioenschap uitgerekend in een (thuis)wedstrijd tegen Heerenveen tot stand komt, in Amsterdam ervaren als een pleister op een oude en zeer diepe wond. In het kampioensteam waren de Amsterdammers Ron Berteling, Henk Hille en William Klooster en de Hagenaars Jerry Schäffer en Tjakko de Vos nog actief uit het De Bisschop-tijdperk. Zij hadden versterking gekregen van Canadezen c.q. Nederlandse Canadezen die stuk voor stuk hun sporen in Nederland al hadden verdiend, Dave Bell, Jeff Collier, Scott Hunter, Brian Sproxton, Paul Temmerman en Rob van Onlangs, van nog twee Hagenaren Appie Bood en (keeper) Cor Hoogendoorn, en van een nieuwe generatie Amsterdamse talenten, waarvan met name Bert Hille en Michael Jans al een belangrijke bijdrage leverden.