'Imports' - spelers uit het buitenland - waren al vanaf het prille begin een bekend verschijnsel. Voor de tweede wereldoorlog maakten Canadezen als Pete Griffin, Jack May en Paddy Boyd al een diepe indruk op de Amsterdamse fans. Bij het Haagse HIJS van de jaren '60 was Pat Adair de absolute publiekslieveling. Maar ook het tegengeluid - niet te veel van buiten halen, meer kansen voor de eigen spelers - is niet van vandaag of gisteren. Al bij de tweede jaargang van de Lippens Cup - in het seizoen 1937-1938 - was het aantal toegestane 'imports' beperkt tot twee. In 1964, bij aanvang van de 'moderne' tijd van de vaderlandse ijshockeygeschiedenis, zijn er aanvankelijk geen beperkingen. We zagen dat S.IJ. Den Bosch in het seizoen 1969-1970 met acht Canadezen de kampioenstitel wist te pakken. Ook zagen we dat Geleen beschikte over 'Afcent-Canadezen' (een begrip dat ook in officiële stukken van de NIJB uit die tijd is terug te vinden). Verder was een aantal Tsjechische vluchtelingen actief in de Nederlandse competitie, met name in Tilburg, maar ook in Geleen. Tot de bekendste behoren George Peternousek en de broers Wenzel en Jiri Tuma. Vanaf het eind van de jaren '60 was al wel een beperking van het aantal 'buitenlandse profs en semi-profs' van kracht, maar die gold alleen voor spelers die speciaal naar Nederland waren gekomen om ijshockey te spelen. Rond dat laatste punt zijn in die jaren de nodige aanpassingen geweest. Achteraf is het niet altijd eenvoudig om de nuances van de regels terug te halen. (Hoe zat dat met de Tsjechen? En hoe met de 'Afcent-Canadezen'?) Feit is dat in 1970 voor de competitie het maximum aantal 'imports' drie is - een limiet die tot het eind van de jaren '90 overeind blijft - en dat tijdens wedstrijden om de Cup International er zes mogen spelen. De clubs zijn echter inventief en ontdekken de Nederlandse Canadees. Soms geboren in Nederland, meestal in Canada, zijn het deze emigrantenzonen die vanaf de jaren '70 een belangrijke stempel op het Nederlands ijshockey gaan drukken. Het was Tilburg dat met het aantrekken van Henk Brand de primeur had en ook mannen als Brian de Bruyn en Jack de Heer begonnen daar hun Nederlandse carrière. Het Raak-team dat in het seizoen 1973-1974 de hegemonie van Tilburg doet wankelen, beschikte over 16 spelers met een dubbel paspoort: Harry van Bilsen, Dick Decloe, Dick Jellema en Larry van Wieren zijn zo de bekendste namen.