Het aantal ijsbanen in Nederland blijft in de loop van de jaren '60 gestaag groeien. In Den Bosch (1966), Heerenveen (1967), Geleen (1968) en Nijmegen (1968), Groningen (1969), Eindhoven (1969), Tilburg (1969) en Utrecht (1969) worden overdekte ijsbanen gebouwd. SIJ Den Bosch komt al direct in het seizoen 1966-1967 uit op het hoogste niveau. Het is deze nieuweling die drie jaar na zijn debuut de Haagse ban breekt. In het Bossche kampioensteam van het seizoen 1969-1970 spelen acht Canadezen, waaronder Bob Boyle, Bob Jastremski en speler/coach Eddy Gosselin. Wil van Dommelen was uit Den Haag gekomen, en ook Bosschenaren als Joop van Gurp en Tonnie de Groot stonden hun mannetje. De Brabantse derby's tussen Den Bosch en Tilburg zijn in die jaren zo enerverend en er komt zoveel publiek af, dat de besturen van beide clubs besluiten om ook om een Coupe Brabant te gaan spelen. Vanaf het seizoen 1669-1970 is drie keer om deze beker gespeeld. De eerste keer met alleen de beide initiatiefnemers: SIJ Den Bosch wint. De tweede keer zijn ook Geleense Smoke Eaters en HIJS van de partij, maar de beker blijft in Den Bosch. Tijdens de derde en laatste editie bedanken de Hagenaars voor de eer. Het zijn de Limburgers die de Brabantse beker voor goed mee naar huis nemen. Het seizoen 1969-1970 debuteert het Geleense Smoke Eaters ook in de reguliere competitie. In het team spelen onder meer zeven Canadezen van de Allied Forces Central Europe - kortweg de Afcent - in Brunssum. Het seizoen daarop doen de Limburgers echter 'buiten mededinging' mee. Ze spelen met meer buitenlanders dan is toegestaan. Het team behaalt net zoveel punten als Tilburg en als reguliere deelnemer zouden de Smoke Eaters het seizoen 1970-1971 door het onderlinge resultaat als eerste zijn geëindigd. In plaats daarvan kan Tilburg Trappers een greep naar de macht doen, om die vervolgens zes jaar niet meer af te staan. Vijf keer winnen de Trappers de titel op het ijs. Dat geldt ook voor de eerste in deze reeks - het was immers vooraf bekend onder welke voorwaarden Geleen meedeed. Het kampioenschap van 1973-1974 komt echter - net als dat van 1946-1947 - vanachter de bestuurstafel tot stand. Dat seizoen eindigt Raak IJshockey Den Haag met 17 punten op de eerste plaats, voor Tilburg dat 16 punten haalt. Na het seizoen blijkt echter dat van één van de 16 Nederlandse Canadezen in de Haagse selectie niet kan worden aangetoond dat hij ook daadwerkelijk over de Nederlandse nationaliteit beschikt. Om die reden wordt Tilburg Trappers alsnog tot kampioen uitgeroepen. Door de kwesties rond de kampioenschappen van 1970-1971 en 1973-1974 moet echter niet uit het oog worden verloren dat Tilburg in die jaren over een fantastisch team beschikte. Namen als George Peternousek, Joe Simons, John MacDonald, Gerry Göbel, Huub van Dun, Hans Christiaans, Guus Bakker en Klaas van den Broek zullen in Tilburg niet gauw worden vergeten. In zes seizoenen winnen de Trappers 131 competitiewedstrijden, spelen er drie gelijk en verliezen slechts acht keer. Drie van die verliezen waren in het jaar van de RAAK-kwestie. Daarnaast waren er drie seizoenen met één verloren wedstrijd, één seizoen met twee verliezen en het seizoen 1974-1975: 32 wedstrijden zonder puntverlies! Eind jaren '60, begin jaren '70 zijn tevens de hoogtijdagen van de Cup International, een competitie met teams uit België (Brussel en Luik), Duitsland (de Canadese legerteams uit Baden Baden, Lahr en Zweibrücken), Frankrijk (Charmonix en Grenoble) en Nederland (met aanvankelijk Den Bosch, HIJS Den Haag en Tilburg, maar later ook Geleen, RAAK Den Haag en Nijmegen). En ook daar zijn het de Brabanders die voor spektakel zorgen: SIJ Den Bosch wint de Cup International één keer (1967-1968), Tilburg Trappers vier keer (1968-1969, 1969-1970, 1970-1971 en 1972-1973). Ondertussen zet de groei van het aantal ijsbanen en clubs door. In 1970 opent in Den Haag een tweede ijshockeyhal zijn deuren (De Uithof) en krijgt Rotterdam een ijsvloer in Ahoy. In hetzelfde jaar wordt naast Ahoy een openlucht ijsbaan neergelegd (later in 1977, krijgt de Maasstad een aparte overdekte ijsbaan). Ook in Assen (1972), Leiden (1975), Dordrecht (1976), Enschede (1978), Roosendaal (1978), Leeuwarden (1978), Harderwijk (1979), Valkenburg (1980) en Zoetermeer (1983) komen overdekte ijsbanen tot stand. Het seizoen 1971-1972 debuteren clubs uit Heerenveen, Nijmegen en Utrecht op het hoogste niveau. Geleen is dan een reguliere deelnemer en voor de eerste keer doen ook drie Belgisch clubs mee aan de competitie: Olympia-Antwerp, Brussels IHSC en CPL Luik. Met zeven Nederlandse teams spelen de Belgen in een gemeenschappelijke competitie. Het volgende seizoen wordt een bekercompetitie geïntroduceerd: de Coupe Nationale Nederlanden. Vanaf dat moment beginnen de seizoenen steevast met deze bekercompetitie en doen de Belgische clubs alleen daar aan mee. De Antwerpenaren maken dat niet overigens niet mee, zij haken al na het debuutseizoen af. De twee andere Belgische club houden het langer vol: Luik tot 1976 en Brussel tot 1977. Tilburg Trappers wint de eerste vier edities van de bekercompetitie, hetgeen tevens vier keer 'de dubbel' betekent.