Na het behalen van het kampioenschap in 1985 gaat het snel bergafwaarts in de hoofdstad. Dragende spelers vertrekken naar elders of stoppen. Seizoen 1985-1986 worden de play-offs net niet gehaald. Het seizoen daarop nog wel, maar de derde wedstrijd in de halve finale tegen Geleen wordt wegens onregelmatigheden gestaakt. Het staat dan 5-1 voor de Limburgers en dat is ook de uitslag die de NIJB vaststelt. Het incident is een voorbode van wat komen gaat. De twee volgende seizoenen zet de neerwaartse spiraal zich voort. Een aantal spelers grossiert werkelijk in straffen en schorsingen. Twee keer worden de play-offs gemist, twee keer eindigt het team op de laatste plaats in de reguliere competitie. Voor het seizoen 1989-1990 krijgt Amsterdam geen licentie voor het hoogste niveau. Het jaar daarop is de club weer terug, maar ook deze keer met weinig succes: laatste in de reguliere competitie. Dan valt het doek. De ijsbaan gaat dicht voor een verbouwing die een seizoen zou duren. Maar door politiek gesteggel en geldgebrek duurt het uiteindelijk drie seizoenen. Als er weer ijs beschikbaar is, begint de club op het tweede plan. Pas drie jaar later, seizoen 1998-1999, zijn de Amsterdammers weer terug op het hoogste niveau. Op de nationale transfermarkt worden Chris Eimers, Alexander Schaafsma, beiden met Groningen als moederclub, de Utrechtenaren Frank Versteeg en John Versteeg en de Nederlandse Canadees Steve Kruize (eerder actief in Tilburg en Nijmegen) aangetrokken. Alex Andjelic is de coach. Ook overzee wordt succesvol ingekocht, onder meer drie productieve aanvallers: Shawn Redmond, Jason Tatarnic en David Aussem. Halverwege het seizoen maakt Ron Berteling, dan 41 jaar, zijn comeback. In de 27 wedstrijden die Berteling speelt, is hij goed voor 13 doelpunten en 15 assists. Met het behalen van de finale van de play-offs is het seizoen geslaagd. In de best-of-seven-serie tegen Nijmegen wordt weliswaar ruim verloren (4-1 in wedstrijden), maar het Amsterdamse ijshockey staat weer op de kaart. Het volgende seizoen komen Robbert Prick van Wely (oud-Nijmegen en oud-Rotterdam) en de Nederlandse Canadees Josh Oort het team versterken. In januari 2000 wordt het eerste succes in 15 jaar geboekt: in de bekerfinale verslaat Boretti Tigers Amsterdam Heerenveen met 2-0. Berteling staat inmiddels naast Andjelic in de bank. Twee maanden later struikelt het team in de halve finale van de play-offs, wederom is Nijmegen een maatje de groot. (Nijmegen dat vervolgens in de finale Tilburg verslaat en het vierde kampioenschap op rij binnenhaalt.) Seizoen 2000-2001 verloopt rommelig en eindigt teleurstellend. Het plan om trainingen en thuiswedstrijden om en om in Amsterdam en Utrecht af te werken, blijkt onuitvoerbaar. Er zijn coachwisselingen en het ontbeert de Amsterdammers aan scoring power. De play-offs worden niet gehaald. Het is veelzeggend dat niet één speler in de top 10 van topscorers eindigt. Het seizoen daarop gaat het aanvankelijk niet veel beter. De eerste coach - Harry van Bilsen - blijft maar een paar weken, het duo Francois LaCombe en John Griffith net iets langer. Halverwege het seizoen keert het tij. Berteling, het vorige seizoen nog vervangen door Doug McKay, krijgt het vertrouwen van het bestuur. Het lukt hem het aanwezige talent op één lijn te krijgen. In de verdediging blijkt de Canadees Jason Smith een zeer betrouwbare kracht, aanvallend zorgen zijn landgenoot Daniel Tessier en de teruggekeerde Oort voor de nodige productiviteit. Het team eindigt eerste in de reguliere competitie van 2001-2002. In de best-of-five halve finale wordt in drie wedstrijden van Geleen gewonnen (5-3, 2-1, 8-4), in de finale zijn drie wedstrijden genoeg om Heerenveen te verslaan (6-3, 6-1, 3-1). De jaren daarna verstevigt Amsterdam zijn reputatie als grootinkoper. Nederlandse Canadezen als Mark Bultje, Phil Groeneveld (keeper), David en Kevin Hoogsteen, Doug Stienstra, Marcel Kars en Lamonte Polet komen naar de hoofdstad, rechtstreeks vanuit hun geboorteland of via een tussenstop bij een andere Nederlandse club. Ook in Nederland opgeleide internationals als Tommie Hartogs en Simon de Wit worden ingelijfd. In 2002-2003 en 2003-2004 wint Amsterdam de dubbel. De twee bekerfinales tegen Tilburg zijn redelijk eenzijdig (5-1 en 6-1), maar beide kampioenschappen worden pas in laatst mogelijke (vijfde) wedstrijd van de finale in de play-offs binnengehaald. Seizoen 2002-2003 door in de vijfde wedstrijd Nijmegen met 4-2 te verslaan en het seizoen daarop door die beslissende wedstrijd met 2-1 van Tilburg te winnen.