Waaruit bestaat toch het geheim van Hans Westberg? Die vraag heeft velen jaren aan het denken gehouden. Het antwoord is immers de sleutel tot het succes. Want het was toch maar die sfinxachtige Zweed, die Nederland in 1978 in Las Palmas naar het kampioenschap in de C-groep leidde. En een jaar later nam Nederland volgens de methode-Westberg in Galati eveneens alle hindernissen die het tegenkwam op weg naar de titel in de B-groep. Alsof het de gewoonste zaak van de wereld was, haalde Oranje in de 'finale' tegen het onverslaanbaar geachte Oost-Duitsland een streep door een hopeloze achterstand van 0-3 om met 4-3 (0-2, 1-1 en 3-0) te finishen. Dat tegelijk de promotie naar de A-groep werd gerealiseerd was een even pikante als verstrekkende consequentie. Het succes bracht niet alleen de Nederlandse ploeg en aanhang tot uitzinnige vreugde. Aan de vijfduizend Roemenen op de tribunes had Nederland eveneens dankbare supporters, die het 'Olanda' bleven scanderen op het ritme van de mazurka's die Jack de Heer en zijn ploegmakkers, dronken van vreugde, op de ijspiste dansten. Twee dagen later zou het feest op Schiphol worden herhaald. Duizenden 'nuchtere' Nederlanders, in een week tijd veranderd in fervente ijshockeyfans waren op de nationale luchthaven aanwezig voor een uitbundige begroeting. Klaas van den Broek analyseerde de invloed van de coach heel treffend. 'Zelfvertrouwen' heette het toverwoord. 'Westberg laat je in jezelf geloven. Hij geeft zelfvertrouwen en dat is een machtig wapen. Hij praat nooit over tegenstanders maar alleen over de eigen ploeg. Hamert er steeds weer op dat we ze allemaal kunnen verslaan. Op den duur ga je het nog geloven ook,' meende Van den Broek. Hans Westberg was geen prater, kwam stuurs over en verwaarloosde zijn ‘public relations’. Maar hij was wel een vakman. Hij dwong bij de spelers respect af en leerde hen zelf verantwoordelijkheid dragen. Hij liet hen ook meedenken door spelers bijvoorbeeld zelf te laten beslissen hoe er getraind zou worden en dacht er niet aan om 's avonds aan slaapkamerdeuren te luisteren of iedereen inderdaad sliep. In combinatie met de uit Canada geïmporteerde 'fighting spirit' maakte het onverwoestbare zelfvertrouwen van Nederland een niet te kloppen formatie. Voor de stijlprijs gooiden andere ploegen hogere ogen maar met het draaien van de mooiste pirouettes win je nu eenmaal geen ijshockeytitel. 'Dit team is iets bijzonders,' raakte de anders zo nuchtere George Peternousek er niet over uitgepraat, 'iedereen blijft werken tot hij echt niet meer kan. Maakt iemand een fout dan staat er achter hem een ander klaar om hem op te vangen. En daarachter weer een. En tenslotte een keeper zoals geen enkel team er een heeft.' Bondsvoorzitter Schweers kreeg echter al snel een 'angstig' voorgevoel, De zege op Japan (6-5) was al een voorteken dat Nederland de zaak wel eens op zijn kop kon zetten. Nadat in de poule ook Zwitserland (5-3), Noorwegen (8-1) en China (10-0) aan de kant waren geschoven en Nederland zich daarmee had geplaatst voor de Olympische Winterspelen van 1980, probeerde Schweers de rem aan te trekken: 'Ik hoop niet dat we promoveren. Daar is het Nederlandse ijshockey echt nog niet rijp voor.' Schweers' bede was aan dovemansoren gericht. Nederland was 'in the mood', gooide in de finale-poule eerst gastheer Roemenië met 3-2 uit de race en haalde tenslotte het bolwerk DDR neer. Twee voltreffers van Jack de Heer in de derde periode brachten Nederland niet alleen het kampioenschap maar maakten ook van De Heer met 17 punten (9+8) op de valreep de topscorer van het toernooi. De Heer's naam verscheen bovendien in het All Star Team, evenals die van keeper Gerry Göbel, die voor de derde maal in zijn loopbaan werd gekroond tot de beste doelman van het wereldkampioenschap: al volgde zijn teamgenoot John de Bruyn hem op de voet. Maar het kampioenschap in Galati was meer dan het succes van Westberg, Gobel en De Heer. Het was ook het succes van aanvoerder Larry van Wieren en Corky de Graauw, de aanjagers en provocateurs uit de ploeg die met kleine pesterijen elke tegenstander tot razernij konden brengen. En niet in de laatste plaats was Galati het succes van de stijlvolle bouwer George Peternousek, de verdedigers van graniet Van Gog en Pluymers en van de vedette Dick Decloe die zijn faam volledig ondergeschikt maakte aan de ploeg. De kampioensploeg werd aan het einde van het jaar door de Nederlandse sportpers uitgeroepen tot 'Sportploeg van het Jaar'. De namen van de 20 spelers die in Galati een Nederlands ijshockeymonument oprichtten mogen hier dan ook niet ontbreken: Gerry Göbel, John de Bruyn, George Peternousek, Frank van Soldt, Henk Hille, Guus Bakker, Rick van Gog, Al Pluymers, Jack de Heer, Larry van Wleren, Jan Jansen, Brian de Bruyn, Chuck Huizinga, Harrie van Heumen, Ron Berteling, Dick Decloe, Johan Toren, Klaas van den Broek, Corky de Graauw en William Klooster.
(Foto: Oefeninterland Nederland-Rusland. Valeri Kharlamov (17), Vladimir Petrov (16) en Oranje verdediger Al Pluimers. Doelverdediger is John de Bruyn. Nederland - Sowjet-Unie, 29 december 1978.)