IJshockey op de Canarische Eilanden. Dat bestaat niet, zullen negen van de tien mensen roepen. Maar het kan wel degelijk. Op een uurtje vliegen van de evenaar werd in maart 1978 in Las Palmas het wereldkampioenschap voor de C-groep gehouden. Een ongerijmdheid die Nederland er niet van weerhield om met overmacht voor het eerst in de geschiedenis kampioen te worden. Een snellere en betere revanche voor Tokio was niet denkbaar. De nieuwe bondscoach, de Zweed Hans Westberg, slaagde aldoende met glans voor zijn examen. Erg moeilijk was die opgave niet. Nederland bleek het niveau van de 'kleine landen' duidelijk ontgroeid. Toen het bovendien bij aankomst hoorde dat niet één maar twee landen zouden promoveren, stond de terugkeer naar de B-groep bij voorbaat vast, Nederland wilde echter goud en bereikte ongeslagen zijn doel. Alleen Denemarken mocht zich op de borst slaan: het hield de kampioen op 3-3. Alle andere tegenstanders werden omver gekegeld. Over de rug van Spanje vestigde Nederland op Gran Canaria bovendien een nieuw productierecord: 19-0. Tot op dat moment stond de 18-0 zege op België (WK 1973) als recordscore te boek. Dit keer dienden de Belgen met 18-3 als 'kanonnenvoer' voor de Nederlandse schutters, waarvan Jack de Heer meewarig constateerde: 'Het zijn meer schiet- dan ijshockeywedstrijden.' Dat weerhield hem er overigens niet van om met grote overgave te dingen naar de topscorersprijs, die met 32 punten (14-18) dan ook zijn deel werd. Jan Jansen volgde als tweede op vijf punten. Zelfs het examenstuk, de 'finale' tegen de grootste rivaal Oostenrijk, bleek kinderspel voor Oranje. De beste van de klas leidde na de eerste periode al met 5-1 en dreef onbedreigd uit naar een zege met 8-4. Met dat al bleef het kampioenschap een curieuze expeditie. De opzet was de toeristen wat koele afleiding te bezorgen maar die hadden meer aandacht voor elkaars bruine vel dan voor hetgeen zich afspeelde in het Palacio Hielo, een zwierig Spaans understatement voor een eenvoudig ijshalletje. Op boterzacht ijs ploegden de deelnemers zich door hun wedstrijden. Maar niemand klaagde, al was het maar uit consideratie met toernooidirecteur John Reingold, een Amerikaan die het bedaarde Spaanse leven verkoos boven het jachtige bestaan in de States. Reingold, die eigenhandig Las Palmas volplakte met 2.000 affiches, trad niet alleen op als organisator maar ook als journalist en trainer van de Spaanse ploeg; soms beklom hij zelfs de dweilwagen. De LIHG betaalde bovendien alles. En dat moet aardig zijn opgelopen met een dagelijks bezoekersaantal dat rond de 300 schommelde.