Het schijnt dus wel een 'plezierige waanzin' te zijn... IJshockey is inderdaad een verbluffend kijkspel. De helderwitte ijsvlakte van 60 bij 30 meter met de rode en blauwe strepen en cirkels erop; teams in hun kleurige uniformen; spelers die met een onwaarschijnlijke schaatstechniek elkaar op het laatste moment weten te ontwijken of juist tegen de ijswereld rijden; de bevroren zwarte rubber schijf, die soms springt als een dronken kikker; de keepers, die in hun zware verpakking vaak de lenigste reddingen uitvoeren; de aanvalspatronen, dikwijls uitgevoerd als een ballet, maar ook wel eens met de tederheid van een tank; dat alles maakt deze flitsende sport met stick en puck zo sensationeel, dat miljoenen mensen over de hele wereld naar de ijsbanen stromen. Het joelende, klagende, juichende, schreeuwende publiek, dicht bij het ijs gezeten, vervult een grote rol bij dit spel. Ik heb wedstrijden gezien in Tilburg, Heerenveen, Den Haag, Groningen, Geleen of Utrecht, waarbij je dacht dat de hal zou exploderen van het enthousiasme. Omdat deze sport in wezen eenvoudig is, komt het publiek altijd aan zijn trek. Of ze nu kijken naar de profclubs Chicago Black Hawks, Boston Bruins, Montreal Canadiens, Toronto Maple Leafs; naar de Sovjet Unie tegen Tsjecho-Slowakije en Zweden-Finland of... HYS Veronica III tegen UYC II, er valt altijd wel wat te genieten. Ik heb in Canada, de Verenigde Staten en bij de wereldkampioenschappen voor amateurs wedstrijden gezien van het allerhoogste niveau en toch rijd ik 's winters nog over vaak gladde of mistige wegen ons land door om ergens op lager niveau van deze sublieme tak van sport te kunnen genieten.