In 1950 won Nederland het vierlandentoernooi, dat in Amsterdam en Den Haag werd georganiseerd, vóór België, Frankrijk en Italië, maar daarna kwam de klad in ons nationale ijshockey. De kunstijsbaan in de Apollohal ging dicht en ook Tilburg werd gesloten, zodat alleen de H.O.K.Y. in Den Haag overbleef, dank zij de directrice mej. F. van Honstede en de heer D. de Blank. IJsvogels-voorzitter Schweers hoopte, dat er een baan zou komen bij het Olympisch Stadion in Amsterdam en ging in de tussentijd met zijn ploeg door heel Europa uitwedstrijden spelen. Hij had daarvoor een van alle gemakken voorziene autobus gekocht, maar dat avontuur moest natuurlijk ten einde lopen, temeer daar die kunstijsbaanplannen van het Olympisch Stadion alleen een mooie maquette opleverden, maar geen ijs. De Nederlandse ijshockeyliefhebbers waren dus wel gedwongen iedere week naar Den Haag te trekken om hun sport te zien of te beoefenen. De ploeg van H.H.Y.C., later HIJS HOKY, maakte met zeer goed spel die soms verre reizen goed. Met steun van Canadezen van het formaat Pat Adair, Carl Forster, Joe McGuire, Joe Richard, Max Millman, Hudson, Real Belisle zijn enorme prestaties verricht.
Foto: Voor 4000 toeschouwers wint Nederland met 10-0 van België (9 oktober 1964). Leo van Dijk (midden) en Arie Klein houden een Belg letterlijk en figuurlijk eronder.
Nog even over Noord-Amerika. Onder de topliga National Hockey League zitten nog de American Hockey League, de Western Hockey League, Central Hockey League, International Hockey League en Eastern Hockey League. De I.H.L., waarin ook Carl Forster, die enkele seizoenen schitterde voor de H.O.K.Y. in Den Haag, speelde en de E.H.L., waarin andere 'Hagenaars' zoals Chris-de-tank-Finnerty en Lee Ingliss uitkwamen, zijn semi-profcompetities.
De Ottawa Montagnards werden verslagen, een van de beste Canadese amateurploegen, die in Den Haag hun enige nederlaag leden op een Europees toernee. Ook Spartak Praag, enkele malen winnaar van het traditionele Kersttoernooi om de Spengler-cup te Davos, moest op de HOKY de vlag strijken. Voorzitter Ed Hopman glunderde! Na het vertrek van Adair en Forster liep de kwaliteit van het spel in Den Haag echter terug, ondanks een Ron Naud, in Canada als een talent beschouwd, en een reeks goede Nederlandse spelers onder aanvoering van Arie Klein, die meer dan duizend wedstrijden speelde. HYS HOKY bleef Nederlands kampioen tot 1969. In het seizoen 1969-1970 werd hun meer dan twintig jaar durende hegemonie doorbroken en legde de YHC Den Bosch met Jastzemski, Boyle, Hagerman, Gosselin, Koukal en Wagner beslag op de Nederlandse titel. Het was toch een Brabants jaar, want TYSC uit Tilburg veroverde de Cup International. In het toernooi om deze beker speelden naast Tilburg, Den Bosch, Den Haag en de Geleense Smoke Eaters de Franse clubs Chamonix en Grenoble en de Canadese luchtmachtploegen uit het Duitse Baden Baden en Lahr. Een sterke competitie, die veel publiek trekt en waarbij zes buitenlanders per team waren toegestaan. In het seizoen 1970-1971 werd Tilburg opnieuw houder van de Cup International en bovendien Nederlands kampioen, omdat de Smoke Eaters wel de eerste plaats veroverden, maar te veel buitenlanders hadden.